dagje Lithgow en omgeving
1 april 2018 - Lithgow, Australië
Laatste echte camperdag in Australie, morgen slapen we in een echt bed in het hotel in Sydney. We vertrekken voor een kennismaking met de omgeving. Daarvoor ga ik langs het Icentre. En ze zijn geopend vandaag op 1e Paasdag, dat is boven verwachting. Ik krijg een kaart(je) mee met wat tips en routes. Eerst naar The Capertee National Park, daar kunnen we een ‘loop’ rijden, waarvan wel een kilometer of 15 uit een dirt road bestaat. Volgens het verhuurcontract met Britz mogen we maximaal 12 kilometer op een dirt road rijden, waarbij de verzekering evt. ontstane schade dekt. Is het meer, dan kun je zelf dokken. Maar 12 of 15 kilometer wat maakt dat eigenlijk uit? Dit gaan we dus doen.
In Capertee willen we de rit beginnen met koffie. Er is in dit kleine plaatsje een echt hotel en er staat een bord buiten dat het vandaag geopend is en wel vanaf 11.00 uur. Het is 11.05 op mijn horloge. Maar alle deuren aan de voorkant zijn dicht. Ik loop om en daar zit de eigenaar van de zaak z’n krantje te lezen in de schaduw. Hij is verbaasd dat ik op het terras sta, want het is pas 10.00 uur. Hm? Hoe kan dat nu weer. In Dorrigo was het een uur later en nu is het opeens een uur vroeger. Zoveel kilometers liggen er nu ook weer niet tussen deze twee plaatsen. Of is het misschien intussen ook nog wintertijd geworden in New South Wales? Geen idee, we zetten de horloges weer een uurtje vroeger en halen koffie bij het tankstation schuin aan de overkant, dat ook over een Italiaanse machine beschikt.
De ‘loop’ begint tussen verschraalde weilanden. Er is weinig regen gevallen in dit gebied, dat is duidelijk te zien. De koeien worden ook bijgevoederd. Dan komt het ruige gebied, de bossen en de vlaktes en natuurlijk de rode dirt road. We zijn niet de enige berijder van deze weg, er stuiven wat 4WD’s rond, die enorme stofwolken veroorzaken. Maar we zijn op deze weg met lanceerfunctie wel de enige campervan. Wat een gerammel en wat een stof. Het lijkt wel of er steeds meer onderdelen los gaan zitten in de Toyota. Onderweg zien we toch de brievenbussen en namen van ergens verstopte boerderijen en huizen. Het is een hele mooie rit, door een gebied dat er weer anders uitziet dan wat we eerder gezien hebben. Maar het mooiste komt aan het einde: de hoge steile rotswanden die eruit ziet als de Grand Canyon wordt ons verteld. Het is inderdaad spectaculair en als we ooit in de VS terecht komen, kunnen we die bewering controleren. Nu nemen we dat aan. Intussen staat er wel al 145 km op onze teller.
Onze tweede bestemming: de Wolgan Valley heeft geen ‘loop’, daar kun je alleen heen en weer terug. Deze weg geeft een nog veel mooier zicht op de rotswanden van de Blue Mountains. Weer veel uitstappen en vastleggen. Wat een feestje is deze afsluiting van deze dag in de omgeving.
Op de camping wijst de dame die ons gisteren heeft ingecheckt op een vallei achter de camping, waar ’s avonds soms wallaby’s komen. Die willen we wel levend zien, want de exemplaren die we tot nu toe zagen lagen langs de kant van de weg. We zitten een flinke poos aan de rand van de vallei te wachten tot de schemer avond is geworden, maar geen wallaby gezien helaas. Morgen naar de grote stad, we zijn benieuwd of we daar nog geschikt voor zijn.
Verslag Kootje
Geniet!
Dat wordt afkicken of, wellicht via crowdfunding kunnen we deze expeditie nog wat langer laten duren?
Laat het even weten dan.